SCHRIJVER

SCHRIJVER en VERHALEN VERTELLER

Verhalen zitten in een klein hoekje. Iedereen vertelt elkaar de hele dag verhalen. We kleuren de werkelijkheid dan graag een beetje in met grote en kleine leugens. Al jong was ik zo'n verhalen verteller, altijd de werkelijkheid iets mooier maken, verhalen schrijven, toneelstukjes spelen. Dat soort dingen. Mijn fantasie was zo sterk dat ik mijn verhalen soms bijna zelf ging geloven! Schrijven was, is en blijft mijn grote passie. Ik voel ook een grote urgentie om de verhalen van onze generatie te vertellen, juist nu de wereld zo dynamisch is en snel verandert. Het vertelmedium wordt door het verhaal ‘gekozen’; toneel, film, proza, poëzie of games, het kan allemaal. Lees hier meer over de biografie van Jorrit Thijn

Jorrit Thijn

LUISTEREN en OBSERVEREN

Goed luisteren en heel geduldig observeren, dat zijn misschien wel mijn grootste talenten. Het raffinement van onze sociale communicatie zit vaak in de kleine dingen: Dat ene woordje, de intonatie, een gebaartje of gezichtsuitdrukking. En voor de sfeer van een verhaal zijn de bijzonderheden van de omgeving zo belangrijk! Zegt het personage: ‘Ik hou van je,’ tussen twee happen hamburger door, of tussen twee slokken rode wijn – bijvoorbeeld. In mijn teksten gebruik ik die details om mijn verhalen zo beeldend mogelijk te vertellen. Het gekke is: Hoe specifieker ik word in mijn teksten, des te herkenbaarder het verhaal is voor een groot (lezers)publiek. Lees hier meer over de stijl van Jorrit Thijn

Jorrit Thijn

TIJDGEEST en WERELDBEELD

Er wordt vaak gezegd dat de wereld tegenwoordig zo oppervlakkig en vluchtig is. Maar dat hoeft niet, volgens mij. Ik neem graag de tijd, creëer rust en bekijk de wereld met een poëtische blik. Niet door een roze bril, hoor. Maar ik vind dat een kunstenaar of schrijver niet bang moet zijn om verbindingen aan te gaan, een standpunt moet innemen, geëngageerd naar de wereld kan kijken. En dan toch kritisch blijven over je eigen waarheid, dat is de kunst. Juist mijn talent om te luisteren en te observeren helpt me enorm om dit soort idealisme te verstoppen in hele menselijke verhalen. Lees hier meer over het manifest van Jorrit Thijn

Jorrit Thijn

KORTE VERHALEN IN DE SERIE: Bijzonder Alledaags

Lekker als tussendoortje! Columns, of 'cursiefjes', met anekdotes uit het dagelijks leven. Korte verhalen met een leeslengte van 1 tot 2 minuten. Lees hier meer korte verhalen van Jorrit Thijn
Lees hier het nieuwste verhaal:
Posted by: In: Bijzonder Alledaags 25 Sep 2014 Reactie: 0

NonnenZe liepen in het wild, op het Janskerkhof. Het was op een zaterdag en er was bloemenmarkt. Twee nonnen. Veel zie je er niet meer, in het openbare leven. Zelfs in Utrecht – waar door de eeuwen heen meer kerken zijn gebouwd dan scholen. De geestelijke kaste is verdwenen achter de dikke muren van hun in steen gehouwen geschiedenis.

 

Deze twee nonnen vielen op tussen het dagjespubliek op de bloemenmarkt. Geheel gekleed in beige-witte klederdracht, maagdelijke uniformen. Of hoe moest je hun kleding eigenlijk noemen? Eén van de twee schuifelde achter een rollator, krom van ouderdom, haar hoofd tussen haar schouders. De ander stond nog rechtop, maar stapte ook voetje voor voetje voort. Uit alles bleek: De laatste der laatsten.

 

Het Janskerkhof naast de Sint Janskerk; een kerk op de bedevaart route naar Santiago de Compostella, ooit het domein van paters, priesters en gelovigen, nu stonden er schreeuwende marktlui onder de dikke platanen. De eerste goud geel gekleurde bladeren vielen al tussen de keurig in rijen en op tafels uitgestalde rode Begonia’s, paarse struikhei en blauwe Irissen. Herfst hing in de lucht.

 

Ik volgde beide nonnen. Telkens met een bloemenkraam tussen ons in – om niet te veel in de gaten te lopen. Ze zochten naar iets. Een Geranium? Een willekeurig bloeiends?
‘Wat betekent “winterheide”?’ wilde de kromme weten. Ze wees met haar arm naar de paars bloeiende heideplant.
‘Dat de heide de winter kan doorstaan,’ antwoordde de marktkoopman.
De beide nonnen liepen een kraam verder. Ik volgde op afstand.

 

Op mijn smartphone zocht ik snel naar “nonnen” en “Utrecht”. Wikipedia vertelde mij dat er op de Oude Gracht een klooster was van de “Zusters Augustinessen van Sint Monica.” Dat klonk exotischer dan dit tafereel in Utrecht deed vermoeden. “De zusters dragen in de zomermaanden witte habijten en in de wintermaanden zwarte.” Natuurlijk: Habijten, niet klederdracht. “Beide habijten hebben rond de hals een groene bies. Onder de bies dragen de zusters een zilveren broche waarop de Madonna en Kind staan afgebeeld.” Ik checkte even twee bloemenkramen verderop: De groene bies, de zilveren broche, het klopte.

 

Zonder een plant of bos bloemen te kopen schuifelden de zusters richting Neude en Oude Gracht. Naar huis. Zusterlijk naast elkaar. Hoeveel zusters zullen ze thuis aantreffen? Hoeveel collega’s met deze roeping waren er nog over in hun klooster aan de Oude Gracht? Zonder de witte habijten zouden het twee gewone oudjes zijn, of misschien twee geliefden. Ik bleef achter op het Janskerkhof, tussen de bloeiende winterheide, met mededogen voor de laatsten van de laatsten. Het einde van hun geschiedenis. Winter is coming.